AFRICHTINGSPROEVEN VOOR JACHTHONDEN

INLEIDING:

Deze proeven zijn voorbehouden aan de honden van de groepen 7 en 8, onderworpen aan werkproeven volgens het F.C.I.

Zij hebben tot doel de honden te testen op hun aanleg tot africhting voor het werk na het schot, en omvatten bijgevolg alleen oefeningen op gehoorzaamheid en op apport te land en te water.

Daar dit programma alleen kunstmatige, gestandaardiseerde testen inhoudt, heeft het als voordeel dat het evengoed kan beoefend worden door jagende honden (als basis-voorbereiding) als door honden die weinig of geen mogelijkheid krijgen om te jagen en waarvan de eigenaar graag de aanleg tot jachtafrichting wil bevorderen.

Het uiteindelijke doel van deze africhtingsproeven is het bevorderen van de doelmatigheid van onze jachtgebruikshonden bij hun werk na het schot, door een gezond begrip van de hond en diens africhting.

HOOFDSTUK I

RICHTLIJNEN VOOR DE INRICHTING VAN AFRICHTINGSPROEVEN.

ART. 1 – De africhtingsproeven voor jachthonden worden georganiseerd door de bij de K.K.U.S.H. aangesloten verenigingen lid van sectie 2B en 2C.

ART. 2 – De inrichters treffen, in overleg met de eigenaar (s) van het terrein, alle maatregelen die nodig zijn om de proeven volledig te doen slagen. Zij waken op de toepassing van huidig reglement.

ART. 3 – De verenigingen die africhtingsproeven wensen in te richten, dienen hun aanvraag op voorhand via de sectie 2B of 2C in te dienen bij de KKUSH tussen 15 september en 15 november voor het volgende  jaar, via de daartoe beschikbare wedstrijdkalender in MYKKUSH.

Deze kalender wordt op een kalendervergadering, ingericht voor 15 november, door Sectie 2B en 2C besproken en goedgekeurd door de afgevaardigden. Er mag per dag slechts 1 wedstrijd georganiseerd worden.

ART. 4 – De uitslagen moeten binnen de 14 dagen na de proeven opgestuurd worden aan de K.M.S.H., de K.K.U.S.H. en het secretariaat van sectie 2B/2C. Zij dienen ondertekend te zijn door de gedelegeerde keurmeester(s).

ART. 5 – Indien de inrichters een beperking wensen te stellen aan het aantal in te schrijven honden, dient dit in de aanvraag vermeld te worden.

ART. 6 – Met uitzondering van het Sint-Hubertusbrevet, mogen deze proeven uitsluitend gehouden worden met dood wild, dat in goede staat dient geleverd te worden door de inrichters en waarvan de kosten in het inschrijvingsgeld zijn inbegrepen.

ART. 7 – De deelnemers en toeschouwers dienen de door de inrichters bepaalde ordemaatregelen in acht te nemen. Elke persoon die het wedstrijdverloop hindert of die geen aandacht schenkt aan de voorgeschreven maatregelen of aan de bevelen die hem door de hiertoe aangewezen personen gegeven worden, kan uit de wedstrijd worden gezet of een diskwalificatie oplopen.

SCHADE – AANSPRAKELIJKHEID

ART. 8 – Noch de organiserende vereniging, noch de door haar aangestelden zijn in enig opzicht aansprakelijk voor aangerichte schade. De deelnemers en toeschouwers zijn verantwoordelijk voor de schade aangericht door henzelf of door hun honden.

KEURMEESTERS EN BREVETTENMEESTERS

ART. 9 – De keurmeesters en brevettenmeesters worden aangesteld door het inrichtende bestuur. Zij worden gekozen uit de lijst der keurmeesters en brevettenmeesters die voor deze werkproeven benoemd zijn door de K.K.U.S.H. of door een door de F.C.I. erkend buitenlands orgaan. De namen dienen, indien mogelijk, vermeld te worden op het programma dat de proeven aankondigt. Bij gebrek hieraan, dienen de namen van de keurmeesters en brevettenmeesters bekend gemaakt te worden vóór de sluiting der inschrijvingen. Bij elke wedstrijd moet minstens één Belgische keurmeester deel uitmaken van de jury.

ART. 10 – De keurmeesters en brevettenmeesters mogen een vrij oordeel uitspreken doch dienen hierbij rekening te houden met de bepalingen en de puntenschaal van huidig reglement. De punten worden door hen enkel en alleen meegedeeld aan de organisatoren en niet aan de deelnemers.

Een onvoldoende,0/20 punten, dient ONMIDDELLIJK aan de deelnemer medegedeeld te worden.

ART. 11 – Het bestuur behoudt zich het recht voor over te gaan tot het vervangen van keurmeesters en brevettenmeesters, die geheel of gedeeltelijk zouden verhinderd zijn hun taak tijdens de wedstrijden te vervullen. Hetzelfde geldt voor elke te treffen maatregel die noodzakelijk zal worden geacht voor het goede verloop der proeven.

INSCHRIJVINGEN

ART. 12 – Alle deelnemende honden dienen ingeschreven te zijn in het L.O.S.H., A.L.S.H. , R.I.S.H. of in een buitenlands stamboek dat erkend is door de K.K.U.S.H. en de F.C.I. ALLE deelnemende honden  dienen in het bezit te zijn van een werkboekje. Honden zonder officiële FCI stamboom kunnen aan deze proeven deelnemen voor zover zij vooraf werkboekje bekomen hebben.

Het werkboekje maakt het de hond mogelijk deel te nemen aan het clubleven maar zal hem
niet veroorloven de officiële brevetten van de K.K.U.S.H. te behalen, noch deel te nemen aan
het Sint-Hubertusbrevet.

ART. 13 – De inschrijvingen moeten aan het secretariaat worden gezonden binnen de door het wedstrijdprogramma bepaalde tijd. Op het inschrijvingsformulier moet worden opgegeven aan welke proef de hond zal deelnemen, en verder de naam, geslacht, geboortedatum, chip- of tatouagenummer, stamboomnummer, werkboeknummer en namen van de ouders, evenals de namen van eigenaar, fokker en voorjager. Indien met zekerheid tegenstrijdigheden vastgesteld worden, kan de hond uit de wedstrijd worden gezet. Het bedrag van de inschrijving vervalt dan aan de vereniging. De inschrijvingen zijn enkel geldig indien zij vergezeld zijn van het volledige bedrag, waarin het wild, bezorgd door de inrichters, inbegrepen is. Door betaling van het inschrijvingsgeld verklaart de deelnemer zich akkoord met het reglement.

ART. 14 – ledere hond waarvoor niet voor de sluitingsdatum forfait wordt gegeven, wordt geacht aan de proeven deel te nemen, waarbij het volledige bedrag van de inschrijving verschuldigd is.

AFWIJZING VAN INSCHRIJVINGEN – UITSLUITING VAN HONDEN

ART. 15 – Mogen niet deelnemen of zijn uitgesloten, de honden waarvan de inschrijving het secretariaat bereikt na de afsluitingsdatum, de honden die toebehoren aan een persoon die uitgesloten is of die, om welke reden ook, enig bedrag verschuldigd is aan de K.K.U.S.H of KMSH, of aan een vereniging aangesloten bij de K.K.U.S.H.

ART. 16 – Loopse teven zijn van deelname uitgesloten. Het bedrag van de inschrijving wordt terugbetaald indien zij zich afgemeld hebben voor de sluitingsdatum.

ART. 17 – De honden met een gecoupeerde staart en honden met besmettelijke ziekte zijn van deelname uitgesloten,
doch het inschrijvingsgeld vervalt aan de vereniging.

ART. 18 – Het bestuur behoudt zich het recht voor iedere hond die het om een of andere reden meent niet te mogen aanvaarden, van deelname uit te sluiten en daarbij het inschrijvingsgeld terug te betalen, ook al werd dit al aanvaard.

ART. 19 – De orde van oproeping der deelnemers wordt door de organisatoren bepaald.

ART. 20 – Elke hond moet, zodra hij aan de beurt is, voor de keurmeester of brevettenmeester
worden geleid.

Wanneer de voorjager zich niet tijdig aanmeldt wanneer deze aan de beurt is, kan dit leiden tot het behalen van onvoldoende op deze proef.

VOORJAGEN DER HONDEN

ART. 21 – De eigenaar of de voorjager mag geen dwangmiddel in de handen hebben en de honden mogen geen enkele vorm van prik- of dwanghalsband dragen gedurende het verloop van de wedstrijd.

ART. 22 – Eenieder die buiten het gezag van de keurmeesters en brevettenmeesters een hond laat loslopen tijdens de proeven, zal verzocht worden het terrein onmiddelijk te verlaten.

KRITIEK OP DE UITSLAGEN

ART. 23 – Eenieder die op het terrein der proeven openlijk kritiek levert op de beslissingen van de keurmeesters en de brevettenmeesters, zal van de proeven uitgesloten worden en verzocht worden het terrein te verlaten. De beslissingen van de keurmeesters en de brevettenmeesters zijn onherroepelijk.

KLACHTEN

ART. 24 – Alle bezwaren moeten aan het bestuur vóór de uitreiking van de brevetten worden voorgelegd. Voor elke klacht moet een bedrag gelijk aan het inschrijfgeld worden gedeponeerd. Dit bedrag vervalt aan de vereniging indien de klacht niet aanvaard wordt. Kan over een bepaalde klacht niet onmiddellijk uitspraak worden gedaan, dan neemt de hond onder voorbehoud aan de wedstrijd deel. De eventueel door hem behaalde punten worden tot nader bevel ingehouden. Is de klacht gegrond, dan verliest de hond elke aanspraak op de behaalde onderscheidingen.

BETWISTINGEN

ART. 25 – Bij betwisting wordt door de op het terrein aanwezige leden van het inrichtend comite uitspraak gedaan over het geschil. Hun beslissing is onherroepelijk, zelfs in de niet bij dit reglement bepaalde gevallen.

HOOFDSTUK II

DE PROEVEN EN HUN BEOORDELING

ART. 26 – Er bestaan drie opeenvolgende brevetten:

– het BASISBREVET,

– het AFRICHTINGSBREVET, voor de honden die op de dag van de proef het Basisbrevet hebben

                                              verworven,

– het SINT-HUBERTUSBREVET, een erebrevet waaraan de deelneming bepaald is in
                                                 art.31 van huidig reglement.

ART. 27: Fouten en bestraffing:

1 – Volgende fouten leiden in alle brevetten tot onmiddellijke uitsluiting:

a) agressiviteit van de hond,

b) stukbijten van het wild,

c) schotschuwheid,

d) fysiek bestraffen van de hond.

2 – De honden moeten voor elke oefening minstens 12/20 behalen.

Wanneer een hond geen 12/20 kan behalen, zal door de keurmeester een onvoldoende gegeven worden.

3 – Volgende fouten leiden in het Basisbrevet tot aftrek van minstens 2 punten:

  • Ongehoorzaamheid, bijbevelen.

4 – Volgende fouten leiden in het Basisbrevet tot bestraffing met aftrek van minstens 4 punten:

  • Plassen en/of markeren en/of ontlasten tijdens een oefening.

5 – In de apporteer oefeningen C- Apport te land en D- Apport uit diep water, wordt de hond die het wild éénmaal laat vallen bestraft met -4 punten. Bij herhaling krijgt de hond een Onvoldoende, (0/20).

De beoordeling zal genuanceerd worden wanneer de hond het wild even neerlegt om het beter te grijpen.

6 – In de oefeningen van het africhtingsbrevet betekent het laten vallen van het wild onvoldoende (0/20).

ART. 28 – BASISBREVET

ledere hond moet minstens 12/20 behalen.

OEFENINGEN:

A. – Volgen aan de voet.

a.) Aangelijnd volgen. De hond moet zijn voorjager volgen, die vertrekt vanuit het centrum van

                                  een 8-vormig traject van minimum 40m.

b.) Los volgen. De hond moet zijn voorjager onaangelijnd volgen, die vertrekt vanuit het centrum van

                       een 8-vormig traject van minimum 40m.

De hond die het trajekt duidelijk verlaat, mag eenmaal teruggenomen worden. De kwotering bedraagt dan maximaal 12/20. Bij het aangelijnd en los volgen dient de houding van de voorjager en van de hond “natuurlijk” te zijn, in functie van de jacht. De kwotering wordt gegeven op de globale oefening.

Deze oefening is perfect uitgevoerd als de hond na het krijgen van één bevel zijn voorjager aangelijnd, zonder correcties op een natuurlijke wijze volgt gedurende de ganse oefening, zonder de voorjager te hinderen, zonder te treuzelen en zonder de neiging het parcours te verlaten, waarna de oefening onaangelijnd op dezelfde wijze  wordt herhaald.

B. – Houden van de aangewezen plaats.

Op aanwijzing van de keurmeester moet de voorjager zijn hond bevelen te gaan zitten of liggen, nadat hij de keurmeester heeft ingelicht over de te bekomen houding. De voorjager verwijdert zich dan tot op 30 meter, keert zich naar de hond en wacht 1 minuut alvorens, in op dracht van de keurmeester zijn hond terug aan te lijnen. Een verandering van houding of de plaats verlaten waar deze werd achtergelaten,  wordt bestraft met -4 punten. De hond die uit de hand raakt, of meermaals de aangewezen plaats verlaat, krijgt onvoldoende (0/20). Om de hond terug aan te lijnen, kan men hem ofwel terugroepen ofwel gaan halen. De gekozen manier wordt niet beoordeeld. De oefening is pas geëindigd na het aanlijnen van de hond. De houding van voorjager en hond dient steeds natuurlijk te zijn.

C. – Apport te land.

De hond zit los naast zijn voorjager. Een stuk wild (gekozen naargelang de periode) wordt in een overzichtelijk terrein geworpen, op 30/40 meter van de hond. Een blanco schot wordt gelijktijdig afgevuurd. Op bevel, apport in de hand. Het inspringen leidt tot – 4 punten. Het stuk prominent uitspuwen of laten vallen zal leiden aftrek van -4 punten. De beoordeling zal genuanceerd worden wanneer de hond het wild even neerlegt om het beter te grijpen.

Deze oefening is perfect uitgevoerd als de hond zonder in te springen, na het afgesproken signaal van de keurmeester, op één bevel van de voorjager zich onmiddellijk in de richting van het wild begeeft, na het wild gevonden te hebben het wild zonder aarzelen opneemt en het zo snel als mogelijk binnen de stijl van het ras, bij de voorjager ongeschonden en gewillig ter hand aflevert.

D. – Apport uit diep water.

Hond zit los naast de voorjager. Het inspringen leidt tot -4 punten. Een stuk wild (gekozen naargelang de periode) wordt in het water geworpen met gelijktijdig een blanco schot. Op bevel, nazoek en apport ter hand, zonder zich vóór de afgifte uit te schudden. De hond die zich uitschudt vóór de afgifte ter hand, wordt bestraft met -4 punten.

De beoordeling zal genuanceerd worden wanneer de hond het wild even neerlegt om het beter te grijpen.

Deze oefening is perfect uitgevoerd als de hond zonder in te springen, na het afgesproken signaal van de keurmeester, op één bevel van de voorjager zich onmiddellijk in de richting van het wild begeeft, na het wild zwemmend gevonden te hebben het wild zonder aarzelen vastneemt en het zo snel als mogelijk binnen de stijl van het ras, bij de voorjager ongeschonden en gewillig ter hand aflevert, zonder zich voor het afgeven te schudden.

E. – Gehoorzaamheidsproef.

Op bevel van de keurmeester legt de voorjager met zijn hond een kort trajekt af en stuurt hem dan vrij uit (zoals op wandeling) De hond die tijdens die de korte vrije periode zijn behoefte doet wordt hiervoor niet bestraft.

Het gebruikte bevel om de hond vrij te geven of vooruit te sturen speelt daarbij geen enkele rol. Op vraag van de keurmeester moet de voorjager het bevel geven aan de hond om onmiddellijk naar de voorjager terug te komen en zich laten aanlijnen. Wanneer de hond zich verwijdert van de voorjager, zal rekening gehouden worden met het type hond bij de beoordeling van het appel. De bedoeling van deze proef is te kunnen beoordelen of de hond zich vrij van zijn voorjager verwijdert en of hij, eenmaal vrij buiten bereik van zijn voorjager, voldoende gehoorzaam is om onmiddellijk terug te keren.

TOTAAL: 100 PUNTEN

ART. 29 – AFRICHTINGSBREVET

Om het africhtingsbrevet te behalen, moet de hond dezelfde dag het basisbrevet behaald hebben en in elk van de volgende proeven minstens 12/20 behalen. Om als geslaagd beschouwd te worden, moeten de oefeningen uitgevoerd worden volgens de geest waarin ze werden opgesteld en in de stijl en allure eigen aan het ras van de hond.

OEFENINGEN

F. – Markeerapport te land.

De zit hond los naast zijn voorjager. Op ongeveer 60 meter van de hond wordt een stuk pluimwild geworpen in een lichte dekking, met een gelijktijdig blanco schot. Op bevel, apport ter hand. De oefening wordt uitgevoerd op een goed gekozen terrein, bij voorkeur bij zijwind of bij slechte wind. De persoon die het stuk wild opgooit, dient verborgen te zijn. Het inspringen van de hond voor het wild gevallen is, wordt als onvoldoende gekwoteerd (0/20). Het inspringen na het vallen van het wild wordt bestraft met -4 punten. Zoals de benaming het aanduidt, wordt de “marking” vereisten mag onder geen enkel voorwendsel verzuimd worden. De hond die zich na het bevel van zijn voorjager niet uit eigen initiatief onmiddellijk naar de valplaats begeeft of die van de valplaats duidelijk afwijkt, verliest al zijn punten, ook al brengt hij het wild uiteindelijk toch binnen.

Deze oefening is perfect uitgevoerd wanneer de hond, na het afgesproken signaal van de keurmeester en na één bevel van de voorjager, zich onmiddellijk via de kortst mogelijke weg naar de valplaats begeeft, het wild zonder twijfelen opneemt en het zo snel mogelijk, via de kortste weg, ongeschonden en gewillig bij zijn voorjager in de hand aflevert.

G. – Verloren apport te land.

Een stuk wild wordt neergelegd op +/-40 meter in een dekking en bij goede wind, buiten het zicht van de hond en van zijn voorjager. Op bevel, nazoek en apport ter hand. Het nazoeken wordt beoordeeld in funktie van de dekking. De keurmeester dient het werk van de hond in zo goed mogelijke omstandigheden te kunnen volgen om zo ook het zoeken en het opnemen van het wild te kunnen beoordelen. Het zoeken dient beoordeeld te worden in de stijl eigen aan het ras.

Deze oefening is perfect uitgevoerd als de hond, na het afgesproken signaal van de keurmeester, op één bevel van de voorjager onmiddellijk begint te zoeken in de stijl eigen aan het ras, na het wild gevonden te hebben het wild zonder aarzelen opneemt en het zo snel als mogelijk, bij de voorjager ongeschonden en gewillig ter hand aflevert.

H.- Verloren apport over diep water.

Een stuk wild wordt gelegd buiten het zicht van de hond en van zijn voorjager, op ±30 meter van de overkant van een wateroppervlak. Op bevel, oversturen, nazoeken en apporteren ter hand, zonder zich vóór de afgifte ter hand uit te schudden.

De hond die zich uitschudt vóór de afgifte ter hand, wordt met onvoldoende (0/20) gekwoteerd.

Deze oefening is perfect uitgevoerd als de hond, na het afgesproken signaal van de keurmeester, op één bevel van de voorjager zich onmiddellijk in het water begeeft. De voorjager mag een tweede bevel geven wanneer de hond de tegenover gelegen oever bereikt.  Na het wild gevonden te hebben moet de hond het wild zonder aarzelen opnemen en het zo snel als mogelijk binnen de stijl van het ras, bij de voorjager ongeschonden en gewillig ter hand afleveren. Het omzeilen van het water bij de terugkeer met het wild wordt niet als fout beoordeeld.

In de oefeningen van het africhtingsbrevet betekent het laten vallen van het wild onvoldoende (0/20). De beoordeling zal genuanceerd worden wanneer de hond het wild even neerlegt om het beter te grijpen.

TOTAAL: 60 PUNTEN

ART. 30 – De inrichters kunnen de deelnemers de mogelijkheid geven om alleen in te schrijven voor het Basibrevet. In dit geval moet deze mogelijkheid op het programa aangekondigd worden en moet de deelnemer er melding van maken op zijn inschrijvingsformulier.

ART. 31 – SINT-HUBERTUSBREVET

Het Sint-Hubertusbrevet wordt maximaal éénmaal per jaar ingericht door een geïnteresseerde club mits toelating van de Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus en is voorbehouden voor alle honden die gedurende de drie voorafgaande jaren een africhtingsbrevet hebben behaald. Deze proeven worden niet op voorhand vrijgegeven en benaderen meer de echte jacht in een aantal oefeningen zoals dubbel of drievoudig apport, markeerapport over water, en in een speciaal onderdeel per rassoort, zoals voorstaan voor staande honden, flushen voor spaniels en een sleepspoor, een markeerapport of een dirigeerapport voor retrievers… Voor elk type van hond wordt het nazoeken van een runner verplicht voorzien als proef. Alleen honden met een erkende stamboom zullen aan dit erebrevet mogen deelnemen.

ART. 32 – BELONINGEN

De keurmeesters en brevettenmeesters maken hun klassement volgens de punten die iedere hond behaald heeft. Er worden geen kwalificaties toegekend en de brevetten geven in geen geval recht op inschrijving in de werkklasse op tentoonstellingen.

ART. 33 – Een puntentabel zal opgemaakt worden ten gerieve van de keurmeesters en brevettenmeesters. De deelnemers die het wensen, kunnen er kennis van nemen na de bekendmaking van de uitslagen.

ART. 34 – Een certificaat kan gratis overhandigd worden aan de deelnemers die, volgens het oordeel van de keurmeesters en brevettenmeesters, aan de eisen van dit programma voldaan hebben.

ART. 35 – Er mogen natura- en/of geldprijzen toegekend worden.

ART. 36 – In geval van gelijkheid van punten, wordt de beslissing voor het aanduiden van de overwinnaar van een wedstrijd overgelaten aan de beoordeling van de keurmeesters en brevettenmeesters, die eventueel een barrage mogen organiseren.

_____________________________________________________________________________18/09/19.